Effectiviteit reïntegratie WW cliënten
Het onderzoek is uitgevoerd onder WW cliënten die in 2002 en 2003 zijn ingestroomd in de WW en in aanmerking komen voor reïntegratie in het kader van contractjaar Daarmee heeft het onderzoek betrekking op een situatie van enkele jaren geleden, een periode die wordt gekenmerkt door het begin van SUWI, de oprichting van UWV en de overgang naar marktwerking en gedeeltelijke) resultaatfinanciering van de reïntegratiedienstverlening.
Samenvatting en conclusie
Het onderzoek is uitgevoerd onder WW cliënten die in 2002 en 2003 zijn ingestroomd in de WW en in aanmerking komen voor reïntegratie in het kader van contractjaar Daarmee heeft het onderzoek betrekking op een situatie van enkele jaren geleden, een periode die wordt gekenmerkt door het begin van SUWI, de oprichting van UWV en de overgang naar marktwerking en gedeeltelijke) resultaatfinanciering van de reïntegratiedienstverlening. Vergeleken met die situatie is de reïntegratiepraktijk met de introductie van IRO en reïntegratiecoach inmiddels ingrijpend gewijzigd. Uit het onderzoek blijkt dat van de voordracht voor een traject een sterk activerende werking uitgaat, met als gevolg een duidelijke toename van de baankans. Dit positieve effect wordt echter goeddeels teniet gedaan door het effect van insluiting en verminderde zoekactiviteit, die de intake voor een traject kennelijk met zich brengt. Het insluiteffect wordt nog versterkt wanneer na intake diagnosestelling plaatsvindt. Hetzelfde geldt mogelijk ook voor aanbodversterking, al waren de resultaten hierin niet eenduidig. Scholing blijkt geen aantoonbaar effect op de baankans te hebben. Dit komt mede doordat dit instrument slechts in een gering aantal gevallen is ingezet, waardoor een effect moeilijk vaststelbaar is. Bemiddeling, dat in tegenstelling tot de andere instrumenten direct op arbeidstoeleiding is gericht, heeft wel een, zij het bescheiden, positief effect op de baankans. Al met al blijken de reïntegratie inspanningen niet te hebben geleid tot een aantoonbare toename van de baankansen van WW cliënten. Kon voor de WW populatie als geheel geen effect worden aangetoond, voor een drietal doelgroepen is dat wel het geval. Allochtonen, lager opgeleiden en vrouwen blijken wel degelijk baat bij reïntegratie inspanningen te hebben gehad: de kans om binnen twee jaar werk te vinden is voor deze doelgroepen aantoonbaar met gemiddeld 6 tot 8 procent gestegen ten opzichte van de situatie zonder traject. Niettemin blijken langdurig werkzoekenden binnen deze drie doelgroepen (iets) minder vaak een trajectaanbod te hebben gehad dan andere langdurig werkzoekenden. Geconcludeerd moet dan ook worden dat in de onderzochte periode de reïntegratiemiddelen niet optimaal zijn ingezet. Bron: Samenvatting rapport, bewerking RWI .