Divosa-monitor 2007
Gemeenten moeten specifiek lokaal en regionaal arbeidsmarktbeleid ontwikkelen om meer bijstandsgerechtigden deel te laten nemen aan arbeidsmarkt en samenleving. Sinds de invoering van de Wet werk en bijstand in 2004 is het bijstandsvolume gedaald met 34.000 uitkeringen tot 297.000.
Samenvatting en conclusie
Gemeenten moeten specifiek lokaal en regionaal arbeidsmarktbeleid ontwikkelen om meer bijstandsgerechtigden deel te laten nemen aan arbeidsmarkt en samenleving. Sinds de invoering van de Wet werk en bijstand in 2004 is het bijstandsvolume gedaald met 34.000 uitkeringen tot 297.000. Sinds 2005 daalt het aantal mensen met een bijstandsuitkering zelfs sterker dan de economie groeit. Achter dit landelijk succes gaan grote verschillen schuil. Tussen gemeenten varieert het bijstandspercentage van één tot veertien procent. En tegenover gemeenten met een forse volumedaling staan gemeenten met een toename van bijstandsgerechtigden. Dat heeft grotendeels te maken met verschillen in de samenstelling van de beroepsbevolking (veel hoogopgeleiden of laagopgeleiden, veel of weinig allochtonen) en de beschikbaarheid van banen. Dezelfde persoon met dezelfde kennis en vaardigheden heeft meer kans op een baan in Amsterdam dan in Emmen. In Emmen zijn er te weinig banen voor de beroepsbevolking. In Amsterdam is er vooral mismatch tussen vraag en aanbod. Dat vraagt om divers beleid: creatie van maatschappelijke banen versus scholing en Work First. Volgens de sociale diensten zullen naar verwachting 123.000 personen (ruim veertig procent van het totaal) langdurig zijn aangewezen op bijstand.