Evaluatie einde WAZ
Per 1 augustus 2004 werd de toegang tot de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) afgesloten. De WAZ, die op 1 januari 1998 was ingevoerd, regelde een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen op minimumniveau.
Onderzoeksdoel en vraagstelling
Op 1 augustus 2004 is de Wet einde toegang verzekering WAZ in werking getreden. Sindsdien zijn zelfstandigen voor de dekking van het arbeidsongeschiktheidsrisico aangewezen op de private markt. In deze wet is een evaluatiebepaling opgenomen, die inhoudt dat uiterlijk 1 augustus 2009 een verslag wordt uitgebracht aan beide Kamers over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Samenvatting en conclusie
Per 1 augustus 2004 werd de toegang tot de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) afgesloten. De WAZ, die op 1 januari 1998 was ingevoerd, regelde een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen op minimumniveau. Sinds de afschaffing van de WAZ hebben zelfstandigen de keuzevrijheid om zich op de private markt al dan niet te verzekeren voor het risico van arbeidsongeschiktheid. In dit onderzoeksrapport wordt nagegaan in hoeverre het aanbod op de private markt tegemoet komt aan de behoeften van de ondernemers. Private verzekeringen kennen geen solidariteit tussen lage en hoge inkomens en een beperktere solidariteit tussen hoge en lage risico´s (zoals die bij aanvang van de verzekering bekend zijn). Uit het onderzoek blijkt dat deze uitgangspunten van private verzekeringen een belangrijke rol spelen bij de afwegingen van zelfstandigen. Van alle zelfstandigen is ongeveer de helft verzekerd voor het risico van arbeidsongeschiktheid. Of men een AOV afsluit wordt in belangrijke mate bepaald door de binding met het bestaan als zelfstandige (langere tijd en meer aantal uren per week werkzaam als zelfstandige), de verantwoordelijkheid als kostwinner, de hoogte van het inkomen uit ondernemen en de afhankelijkheid van dit inkomen (geen andere inkomsten). Ook leeftijd speelt een rol. Ervaren gezondheid en gepercipieerd beroepsrisico zijn niet van significante invloed. Voor de onverzekerde zelfstandigen geldt dat 90% zich bewust is van het feit dat zij geen inkomensverzekering hebben. Redenen om zich niet te verzekeren zijn onder meer dat onverzekerden de verzekering te duur vinden (60%) of niet geïnteresseerd zijn in een AOV (63%). 69% van de niet-verzekerde zelfstandigen bestaat uit personen die ouder dan 55 jaar zijn, een laag inkomen hebben of als tweede kostwinner niet volledig afhankelijk zijn van hun ondernemersinkomen. Wat betreft de aanbodkant van de verzekeringen constateert het onderzoek dat na de afschaffing van de WAZ marktpartijen meer variëteit aan arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zijn gaan aanbieden. Die diversiteit laat onverlet dat zelfstandigen bij de keuze overwegend uitkomen bij een complete - en daardoor dure - dekking, namelijk een AOV die beroepsarbeidsongeschiktheid dekt vanaf 25% arbeidsongeschiktheid, een korte wachttijd kent en een uitkering die geïndexeerd is.