Schatting effect aangepaste Schattingsbesluit op aandeel afwijzingen WIA

De 35-minners onder WIA hebben als groep gemiddeld wat meer functionele beperkingen en vaker ‘harde’ aandoeningen dan ’15-minners’ of zelfs de ’35-minners’ onder de WAO. Dit is hoofdzakelijk een gevolg van de verlenging van de wachttijd van één naar twee jaar (VLZ).

Samenvatting en conclusie

De 35-minners onder WIA hebben als groep gemiddeld wat meer functionele beperkingen en vaker ‘harde’ aandoeningen dan ’15-minners’ of zelfs de ’35-minners’ onder de WAO. Dit is hoofdzakelijk een gevolg van de verlenging van de wachttijd van één naar twee jaar (VLZ). Hierdoor is het aantal claimaanvragen bijna gehalveerd. Omdat vooral mensen met lichtere aandoeningen in het tweede ziektejaar voldoende herstellen en het werk hervatten, resteren aan de WIA-poort de zwaardere gevallen. We schatten dat het aangepaste Schattingsbesluit in 2006 en 2007 gemiddeld 5-7% extra afwijzingen bij de WIA-claimbeoordeling tot gevolg heeft gehad, ten opzichte van het oude Schattingsbesluit. Omdat de urenmaximering begin 2007 ongedaan is gemaakt, is dit effect vanaf 2007 kleiner. De aanpassingen van het Schattingsbesluit betreffen uiteenlopende elementen. Als het oude Schattingsbesluit zou gelden onder WIA, zouden de extra WIA-toekenningen niet uitsluitend klanten met relatief veel beperkingen betreffen, maar deels ook kleine parttimers en laag of middelbaar opgeleiden. De 35-minners zouden waarschijnlijk wel gemiddeld iets minder beperkingen hebben dan nu het geval is, maar nog altijd meer dan degenen die voor de WAO werden afgewezen. Dit als gevolg van de VLZ en de drempelverhoging van 15% naar 35%. Aandacht is nodig voor de vraag of 35-minners die niet bij hun eigen werkgever aan de slag kunnen blijven – en vangnetters – wellicht meer ondersteuning nodig hebben, dan op dit moment geboden kan worden. Op dit moment kan uitsluitend in het kader van de WW of WWB ondersteuning geboden worden. Bron: Kennismemo