Een rol om op te bouwen? Zelfbeeld, levensstrategieën en re-integratietrajecten van langdurigarbeidsongeschikten

Alhoewel veel tijd en moeite geïnvesteerd worden in re-integratieondersteuning van mensen met een beperking om hun arbeidsparticipatie te vergroten, is er opvallend weinig inzicht in het functioneren en de effectiviteit van deze onderste

Samenvatting en conclusie

Alhoewel veel tijd en moeite geïnvesteerd worden in re-integratieondersteuning van mensen met een beperking om hun arbeidsparticipatie te vergroten, is er opvallend weinig inzicht in het functioneren en de effectiviteit van deze ondersteuning. Dit onderzoek richt zich op de arbeidsre-integratie van mensen met een WAO-verleden van minimaal vijf jaar, die in het kader van de veranderde arbeidsongeschiktheidswetgeving herbeoordeeld zijn. Deze groep is enerzijds een gevarieerde groep en anderzijds kan een substantieel deel van deze mensen aangemerkt worden als ‘moeilijk bemiddelbaar’. Door deze selectie krijgen we enerzijds zicht in de brede variatie van re-integratie-ervaringen en anderzijds inzicht in de vraag of de re-integratiemarkt de toets kan doorstaan dat de mensen die het meest hulpbehoeftig zijn ook daadwerkelijk het meest ondersteund worden. Doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in (1) de kenmerken, perspectieven, wensen en behoeften van deze groep, (2) de inhoud van de re-integratietrajecten en de ervaringen en beleving van cliënten daarmee en (3) de betekenis van (1) en (2) voor de sociale participatie en werkhervatting. Met dit inzicht kunnen re-integratietrajecten beter afgestemd worden op de (verschillende) behoeften van de doelgroep en kan de effectiviteit ervan verbeterd worden. Het onderzoek naar deze ‘re-integreerders’ valt uiteen in drie delen: Op de eerste plaats is een longitudinale survey uitgevoerd, waarin een relatief grote en representatieve groep cliënten (tussen 242 en 202 mensen) gedurende een jaar is gevolgd. Op vijf momenten is bij deze groep een telefonische vragenlijst afgenomen waarin gevraagd werd naar werkkenmerken, gezondheid, sociale participatie, re-integratiedoelen en re-integratieactiviteiten. Deze gegevens zijn voornamelijk in beschrijvende zin geanalyseerd (zie hoofdstuk 2 voor een nadere toelichting op de methode van de survey en bijlage 4 voor een preciezere toelichting op de gebruikte statistische analysetechnieken). Het tweede, en hoofddeel van het onderzoek bestaat uit een analyse van levensverhalen verteld door een gedeelte van de respondenten (tussen 45 en 35 mensen) uit het surveyonderzoek. Deze respondenten hebben we, verspreid over drie momenten, gevraagd hun levensverhaal te vertellen om zo het perspectief op hun eigen leven in kaart te brengen. We hebben gekozen voor de levensverhalenbenadering, omdat deze zicht geeft op het zelfbeeld dat mensen definiëren. Het gaat hierbij om de wijze waarop ze in relatie tot hun omgeving een identiteit vormen. Daarnaast geven levensverhalen zicht op de al dan niet bewust gekozen levenstrategieën van mensen, oftewel de manier waarop zij moeilijke momenten en ingrijpende gebeurtenissen het hoofd bieden en een plaats in hun leven geven. In de analyse van de verhalen zijn we nagegaan hoe dit zelfbeeld en deze levensstrategieën samenhangen met de wijze waarop cliënten vertellen over het arbeidsongeschikt worden, hun leven ten tijde van de WAO-uitkering, de herbeoordeling en hun ervaringen met re-integratie (zie hoofdstuk 4 voor nadere toelichting op de methoden van het levensverhalenonderzoek). In een klein aanvullend onderzoek hebben we een verbinding gelegd tussen de survey en het levensverhalenonderzoek en zijn we nagegaan hoe de door respondenten verwoorde omgang met ingrijpende levensgebeurtenissen zich verhoudt tot de uitkomsten van een bij dezelfde groep afgenomen copinglijst (zie hoofdstuk 8). In het derde deel van het onderzoek komen professionals aan het woord. We hebben negen arbeidsdeskundigen werkzaam bij het UWV geïnterviewd en veertien reintegratieprofessionals bij grote en kleine private re-integratiebureaus. Deze interviews hadden tot doel inzicht te krijgen in de wijze waarop deze professionals hun werk in de praktijk vormgeven. Daarbij ging het in het bijzonder om de wijze waarop zij inschatten welke re-integratieondersteuning cliënten nodig hebben en welke problemen ze daarbij ervaren. De resultaten van deze gesprekken zijn vergeleken met die van cliënten om zicht te krijgen op mogelijke fricties tussen behoeften en aanbod. Daarnaast is deze informatie van belang om reële aanbevelingen te kunnen doen ter verbetering van de afstemming van het re-integratieaanbod op behoeften van cliënten (zie hoofdstuk 9 voor nadere toelichting op de methoden van dit deel van het onderzoek). Bron: Rapport