Tot de laatste cent?

Resultaten van een onderzoek naar de wijze waarop gemeenten verwijtbare bijstandsvorderingen afhandelen.

Onderzoeksdoel en vraagstelling

Quick scan naar de wijze waarop gemeenten hun invorderingsbeleid invullen. Doel is aanknopingspunten voor verbetering te identificeren ter ondersteuning van gemeenten bij de verdere vormgeving van hun handhavingsbeleid 

Samenvatting en conclusie

Resultaten van een onderzoek naar de wijze waarop gemeenten verwijtbare bijstandsvorderingen afhandelen. Het rapport laat de afwegingen zien waar gemeenten mee worden geconfronteerd: Is het zinvol om iemand die vijf jaar of langer aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan en weer betaald aan de slag kan, nog langer financieel kort te houden? Is het aanmoedigen van de terugkeer naar betaald werk niet belangrijker dan het tot de laatste cent afrekenen van een schuld? Welke keuzes drukken het meest op het gemeentelijk budget en in welke gevallen moet strikte terugvordering voorrang hebben boven de daarmee gemoeide budgettaire lasten die inning vergen? Kortom, welke beleidsmatige keuzen moet een gemeente maken tussen handhaving enerzijds en zaken als re-integratie, schuldhulpverlening, armoedebeleid en doelmatig omgaan met het gemeentelijk budget anderzijds. Voor een beschrijving van de keuzes die gemeenten maken in dergelijke situaties is aan de hand van een enquête onder een steekproef van 117 gemeenten het gemeentelijk terugvorderingsbeleid beschreven. Tevens zijn in het verlengde daarvan succesvolle voorbeelden geselecteerd, om inzicht te verkrijgen in verbetermogelijkheden van de terugvordering van verwijtbare schulden. Naast de enquête onder een steekproef van 117 gemeenten behelsde het door Regioplan uitgevoerde onderzoek een analyse van de gegevens uit de Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS). Een belangrijke uitkomst uit deze analyse betreft het aandeel jaarlijks afgeboekte vorderingen. Het totaal van de uitstaande vorderingen licht is toegenomen van € 452 mln. in 2004 tot 485 mln. per 1-1-2008. Daarna treedt een stabilisatie op: eind 2008 kwam het vorderingensaldo op hetzelfde niveau uit als begin 2008.