Groei van de flexibele arbeid en de gevolgen voor het beroep op WW
Hoog instroomrisico en financieel risico bij flexibele arbeid Mensen met een tijdelijke baan stromen veel vaker de WW in dan de werknemers met een vaste baan. Het WW instroomrisico van deze flexwerkers is 4 maal groter dan het instroomrisico van de werknemers in vaste dienst.
Samenvatting en conclusie
Hoog instroomrisico en financieel risico bij flexibele arbeid Mensen met een tijdelijke baan stromen veel vaker de WW in dan de werknemers met een vaste baan. Het WW instroomrisico van deze flexwerkers is 4 maal groter dan het instroomrisico van de werknemers in vaste dienst. Het financiële risico (uitkeringsbeslag per verzekerde) is bij flexwerkers 2 maal groter dan bij de werknemers in vaste dienst. Ondanks dat werknemers met een tijdelijke baan een hoger instroom- en financieel risico hebben dan werknemers met een vaste baan, gaat het grootste deel (circa 60%) van het uitgekeerde WW-bedrag naar de werknemers in vaste dienst. Dat komt doordat deze werknemers veruit in de meerderheid zijn, driekwart van alle werknemers heeft een vaste baan. De ontwikkeling van de flexibele schil De omvang van de flexibele schil groeit op de lange termijn gestaag. Deze groei bestaat vooral uit de toename van het aantal ZZP’ers, Oost-Europese arbeidskrachten (Polen) en contractanten. De omvang van de traditionele flexibele arbeid, te weten uitzendkrachten en oproep-/invalkrachten, fluctueert alleen met de conjunctuur. In een opgaande conjunctuur neemt de vraag toe en groeit de populatie. Bij economische krimp neemt de vraag weer af en de populatie slinkt weer. Overigens ‘ademt’ de omvang van andere groepen in de flexibele schil ook mee met de conjunctuur. De vooruitzichten voor werknemers in de flexibele schil Een beperkt deel van de werknemers in de flexibele schil stroomt door naar een vaste baan. Van de uitzendkrachten blijkt slechts één van de vijf na 2 jaar een vaste baan te hebben. Bij de niet-uitzendkrachten met een tijdelijk dienstverband heeft één van de drie na twee jaar een vaste baan. We kunnen stellen dat het grootste deel van de werknemers met een tijdelijk dienstverband ingezet wordt als flexibele arbeidskracht. Voor een klein deel is het tijdelijke dienstverband een proeftijd of ‘een opstap’ naar een vaste baan. Aandeel draaideurwerklozen in de WW-instroom is verdubbeld Veel werklozen zijn meerdere malen per jaar werkloos. De groep werknemers die frequent een kortdurende baan heeft, afgewisseld met periodes van werkloosheid, wordt ook wel draaideurwerklozen genoemd. Circa 8% van de WW-instroom is in 2001 te typeren als draaideurwerkloze. In de 2007 het aandeel draaideurwerklozen 2 maal groter dan in 2001: 17%. Het grotere aandeel draaideurwerklozen in 2007 houdt waarschijnlijk verband met de hoogconjunctuur en het grotere aantal flexwerkers in 2007.. Bron: Kennismemo