Monitor arbeidsbeperkten en werk 2007-2009

De monitor Arbeidsbeperkten en Werk, die met ingang van 2010 jaarlijks verschijnt, is bedoeld om het ministerie van SZW informatie te leveren voor het beleid om zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking - personen die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen - aan het werk te helpen.

Onderzoeksdoel en vraagstelling

De monitor AB&W volgt ontwikkelingen in werken en re-integratieondersteuning bij arbeidsbeperkten en geft een beeld van de duurzaamheid van hun arbeidsrelaties De monitor wordt jaarlijks herhaald. Najaar 2010 zijn gegevens over drie peiljaren voor werk beschikbaar: 2007, 2008 en Nieuwe ronde start in april 2011, afronding december 2011.

Samenvatting en conclusie

De monitor Arbeidsbeperkten en Werk, die met ingang van 2010 jaarlijks verschijnt, is bedoeld om het ministerie van SZW informatie te leveren voor het beleid om zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking - personen die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen - aan het werk te helpen. De monitor volgt ontwikkelingen in werken en re-integratieondersteuning bij arbeidsbeperkten en geeft een beeld van de duurzaamheid van hun arbeidsrelaties. In 2009 werkte 21% van alle WIA-gerechtigden in loondienst, van de WAO-gerechtigden 22% en van de Wajongers 25%. Een grote meerderheid had een vast contract, binnen een reguliere arbeidsovereenkomst of de WSW. Tussen 2007 en 2008 steeg het aandeel werkende arbeidsongeschikten over de hele linie. In 2009 is het aandeel weer gedaald. Waarschijnlijk is dit een effect van de economische crisis. De daling was bij de WIA sterker dan bij de WAO en de Wajong. Per saldo is de arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten tussen 2007 en 2009 vrijwel constant gebleven. De monitor volgt ook zogenaamde instroomcohorten: personen die de afgelopen vijf jaar een claimbeoordeling ondergingen en bij wie UWV toen zoveel resterende verdiencapaciteit constateerde dat geen of geen volledige uitkering nodig was. Dit zijn de 35-minners, de gedeeltelijke WGA’ers en de herbeoordeelde WAO’ers van wie de uitkering is verlaagd of beëindigd. Van de 35-minners werkte in 2009 48%, van de gedeeltelijke WGA’ers ook 48% en van de herbeoordeelde WAO’ers 51%. Ook bij deze groepen is er in 2009 een daling opgetreden, na een aanvankelijke stijging tussen 2007 en UWV kan – als dit nodig is - re-integratiedienstverlening inkopen voor arbeidsbeperkten, om zo de kansen op het vinden van betaald werk te verbeteren. Voor de 35-minners gebeurt dit vanuit de WW. Een deel van de 35-minners ontvangt naast of in plaats van een traject, intensieve begeleiding van werkcoaches. Aan ex-vangnetters wordt veel vaker re-integratieondersteuning geboden dan aan ex-werknemers, omdat dit vaker nodig is: werknemers kunnen vaak aan de slag blijven na de claimbeoordeling. Bij recent ingestroomde 35-minners en gedeeltelijke WGA’ers wordt een traject minder vaak gevolgd door werk dan bij de eerdere instroomjaren. Waarschijnlijk komt dit door de verslechterde arbeidsmarkt, die weer een gevolg is van de economische crisis.