Sociale samenhang: participatie, vertrouwen en integratie

Deze publicatie geeft vanuit drie invalshoeken een beeld van de sociale samenhang in Nederland: de sociale en maatschappelijke participatie, het vertrouwen en de integratie.

Samenvatting en conclusie

Deze publicatie geeft vanuit drie invalshoeken een beeld van de sociale samenhang in Nederland: de sociale en maatschappelijke participatie, het vertrouwen en de integratie. Verschillen tussen bevolkingsgroepen worden belicht, onder meer tussen mannen en vrouwen, tussen jongeren en ouderen, tussen lager en hoger opgeleiden, en tussen allochtonen en autochtonen. De sociale samenhang is in de afgelopen 15 jaar op bijna alle onderdelen nagenoeg gelijk gebleven of toegenomen. Bijna iedereen heeft wekelijks minstens een keer contact met familieleden buiten het eigen huishouden, met vrienden of bekenden, of met buren. Ruim vier op de tien personen zetten zich één keer of vaker per jaar in als vrijwilliger. Gemiddeld spendeert een vrijwilliger zo'n vijf uur per week aan dergelijk onbetaald werk in georganiseerd verband. De deelname aan vrijwilligerswerk is licht gegroeid. Dit geldt ook voor de sociale contacten. Bij het geven van hulp aan anderen en de deelname aan politieke activiteiten is geen sprake van een duidelijke verandering. Het vertrouwen in de medemens en in maatschappelijke en politieke instituties is iets toegenomen. Wel zijn bepaalde bevolkingsgroepen waaronder vooral de lager opgeleiden doorgaans minder actief en hebben minder sociaal en institutioneel vertrouwen dan andere groepen. Naast het landelijke beeld wordt ook ingegaan op de sociale samenhang binnen provincies en gemeenten, en de rol van buurtkenmerken. Tevens wordt Nederland in Europees perspectief geplaatst. Er zijn grote verschillen in sociale samenhang tussen de Europese landen. Er is vooral een sterk contrast tussen de landen in Oost-Europa enerzijds en de Scandinavische landen en Nederland anderzijds. Nederland heeft het hoogste aandeel vrijwilligers. Ook heeft de Nederlandse bevolking veel sociale contacten. Verder is het vertrouwen in zowel de medemens als in maatschappelijke en politieke instituten in Nederland en enkele Scandinavische landen groter dan in vrijwel alle andere Europese landen.