Begeleiding van werkzoekenden met een arbeidsbeperking naar werk

In dit onderzoek staat de vraag centraal hoe professionals van UWV en gemeenten de vraag op de arbeidsmarkt en het aanbod van werkzoekenden met een arbeidsbeperking bijelkaar brengen.

Onderzoeksdoel en vraagstelling

Met het onderzoek beoogt de inspectie bij te dragen aan de kwaliteit van de ondersteuning van het stelsel van werk en inkomen voor burgers met een arbeidsbeperking. Door de aandacht te richten op het functioneren van professionals bij het begeleiden van deze groep uitkeringsgerechtigden naar werk geeft de inspectie inzicht in mogelijkheden om het stelsel effectiever en efficiënter te laten functioneren. De centrale vraag van het onderzoek is: Hoe brengen professionals van UWV en gemeenten de vraag op de arbeidsmarkt en het aanbod van werkzoekenden met een arbeidsbeperking bijeen?

Samenvatting en conclusie

In dit onderzoek staat de vraag centraal hoe professionals van UWV en gemeenten de vraag op de arbeidsmarkt en het aanbod van werkzoekenden met een arbeidsbeperking bijelkaar brengen. Deelvragen betreffen de rol van de verschillende professionals, de (tussen)doelen die zij nastreven en de invloed van aspecten als aansturing, dwang en drang, vraaggerichtheid, matching van vacatures en werkzoekenden en samenwerking met andere partijen. M.b.t. de dienstverlening van het UWV wordt geconcludeerd dat er nog maar beperkt sprake is van de beoogde werkgeversbenadering. Professionals hebben een deel van hun – als hoog ervaren – caseload niet goed in beeld. Het opleggen van een maatregel wordt in uiterste gevallen ingezet. Financiële prikkels voor WIA-uitkeringsgerechtigden hebben in de ervaring van de professionals een gunstig motiverend effect. Matchen van vraag en aanbod is lastig; vacatures zijn vaak niet geschikt voor de doelgroep. Doelen voor plaatsing van werkzoekenden met een WIA-uitkering zijn gemakkelijk te realiseren. Er zijn vaak geen individuele doelen voor plaatsing en tijdigheid. UWV stuurt op aantallen plaatsingen en tijdigheid en minder op caseloadbeheer en kwaliteit van de dienstverlening. M.b.t. de dienstverlening van gemeenten wordt geconcludeerd dat gemeenten zich in beleid en uitvoering niet specifiek op re-integratie van werkzoekenden met een arbeidsbeperking richten. WWB’ers met een kleine(re) afstand tot de arbeidsmarkt hebben voorrang. Er is een trend om minder aandacht te besteden aan klanten met minder arbeidsmarktkansen (de zgn. participatieklanten). De caseloads van de klantmanagers die zich primair op werkklanten richten probeert de gemeente beperkt te houden, zodat professionals meer tijd hebben om hen naar werk te begeleiden. Voor participatieklanten wil men slechts beperkt beroep doen op het participatiebudget; voor zulke klanten wordt ook met aanzienlijk grotere caseloads gewerkt. De professional kiest de doelen en de in te zetten instrumenten; daar zijn nauwelijks richtlijnen voor. Gemeenten kunnen de belastbaarheid van klanten zelf vaak niet goed inschatten; keuringen worden vaak uitbesteed. De beoordeling of een keuring nodig is, wordt genomen zonder formele medische en arbeidskundige expertise. Het opleggen van een maatregel wordt in uiterste gevallen ingezet. De werkgeversbenadering en de matchingsystemen zijn niet goed toegesneden op de doelgroep. Professionals van gemeenten werken meer samen met organisaties die zich bezighouden met maatschappelijke problemen als schulden dan met organisaties die zich richten op gezondheidsproblemen. Samenwerking vindt plaats op individueel niveau.