Bredere kijk op gegevens
Uit onderzoek van de inspectie is gebleken dat het proces bij gemeenten, UWV en SVB voldoende gericht is op de kwaliteit van verzamelde gegevens voor hun eigen wettelijke taak.
Onderzoeksdoel en vraagstelling
uitvoering van de sociale zekerheid. Gemeenten, UWV en SVB worden geconfronteerd met veranderingen. Gemeenten bereiden zich voor op de uitvoering van gedecentraliseerde taken zoals jeugdzorg en de AWBZ. Voor elke individuele uitvoerder staat de eigen wettelijke taak centraal. Het primaire belang ligt bij kwaliteit van de gegevens die men nodig heeft voor het eigen proces. De specifieke gegevensbehoefte wordt daardoor bepaald. De centrale vraag van dit onderzoek is in hoeverre gemeenten, UWV en SVB zijn gericht op de kwaliteit van gegevens.
Samenvatting en conclusie
Uit onderzoek van de inspectie is gebleken dat het proces bij gemeenten, UWV en SVB voldoende gericht is op de kwaliteit van verzamelde gegevens voor hun eigen wettelijke taak. Het belang van een stelselbrede borging van de kwaliteit van gegevens staat op de achtergrond. Uit onderzoek blijkt tevens dat correctieverzoeken en terugmeldingen weinig worden gebruikt. De inspectie ziet dat naast het instrument terugmeldingen ook andere instrumenten worden ingezet. Dit betreft onder andere het beschikbaar stellen van bestanden en het aanbieden van een inkijkfunctie. De inspectie ziet dat uitvoerders verschillend omgaan met de mogelijkheden van digitalisering. De (standaard) oplossingen, waaronder de door UWV en KING ontwikkelde e-WWB, sluiten niet direct aan op gemeentelijke beleidsvisies. Voor betere benutting van de mogelijkheden voor digitalisering van dienstverlening is het van belang om een brug te slaan tussen de gemeentelijke beleidsvisies en landelijk geïnitieerde automatiseringsoplossingen. De toename van informatiestromen en -netwerken maakt een stelselbrede borging van de kwaliteit van gegevens door de afzonderlijke uitvoerders steeds belangrijker. Het proces van de kwaliteitsborging van gegevens in het domein van werk en inkomen gaat niet alleen over organisatiegrenzen heen maar ook over de grenzen van het SUWI-domein. Alle partijen hebben hierbij uiteindelijk belang en het is nodig dat alle partijen meewerken aan een breed gedragen kwaliteitsborging. Het feit dat eind 2011 de GBA minstens 387.000 personen bevatte met de status ‘vertrokken onbekend waarheen (VOW)’, onderstreept dit belang. De inspectie oordeelt op grond van dit uitgangspunt en de onderzoeken dat de SUWI-partners in onderling overleg meer belang moeten toekennen aan stelselbrede borging van de kwaliteit van gegevens.