Jaarrapport integratie 2012

Dit rapport geeft een beeld van de integratie van diverse allochtone bevolkingsgroepen in Nederland.

Samenvatting en conclusie

Dit rapport geeft een beeld van de integratie van diverse allochtone bevolkingsgroepen in Nederland. Naast de vier grootste niet-westerse herkomstgroepen (personen van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse herkomst) staan vier vluchtelingengroepen (immigranten vanuit Afghanistan, Irak, Iran en Somaliƫ) en drie Oost-Europese bevolkingsgroepen (Polen, Bulgaren en Roemenen) centraal. Aspecten van integratie die aan de orde komen zijn achtereenvolgens: onderwijs (inclusief aspecten als voortijdig schoolverlaten en opleidingsniveau), arbeidsmarkt (arbeidsparticipatie, werkloosheid, zelfstandig ondernemerschap), inkomen en uitkeringen, sociaal-culturele oriƫntatie en maatschappelijke participatie, geregistreerde criminaliteit, en positie op de woningmarkt. Daarnaast is er inleidend aandacht voor de demografische ontwikkeling (immigratiemotieven, vruchtbaarheid en relatievorming, regionale en gemeentelijke spreiding) en afsluitend voor diversiteit binnen de generaties. Onder andere blijkt dat de toename van de werkloosheid eerder is begonnen en sneller is gestegen onder niet-westerse allochtonen dan onder autochtonen, voor een deel doordat niet-westerse allochtonen minder vaak een vaste baan hebben. In maart 2012 ontvingen 213.000 niet-westerse allochtonen een bijstandsuitkering, 44.000 meer dan in maart 2008, terwijl de stijging onder autochtonen beperkt bleef tot 20.000. De niet-westerse tweede generatie heeft gemiddeld meer te besteden dan de eerste generatie en is veel minder vaak afhankelijk van bijstand, maar blijkt kwetsbaar nu het economisch gezien minder gaat.