Werken met beperkingen
De inspectie is van oordeel dat de klanten met een arbeidsbeperking onvoldoende de begeleiding krijgen die zij nodig hebben om aan het werk te komen. Mede hierdoor hebben deze klanten een kleinere kans om aan het werk te komen.
Onderzoeksdoel en vraagstelling
De centrale vraag in deze rapportage luidt: In hoeverre slagen UWV en gemeenten er in vraag en aanbod voor klanten met een arbeidsbeperking bij elkaar te brengen? Om die vraag te beantwoorden heeft de inspectie onderzocht hoe UWV en gemeenten klanten met een arbeidsbeperking (maar met arbeidsmogelijkheden) als gevolg van gezondheidsproblemen begeleiden naar voor hen kansrijke mogelijkheden op de arbeidsmarkt en in hoeverre zij werkgevers weten te bewegen klanten met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Dit rapport gaat dus niet over de WIA-, ZWen WWB-klanten die geen arbeidsmogelijkheden hebben.
Samenvatting en conclusie
De inspectie is van oordeel dat de klanten met een arbeidsbeperking onvoldoende de begeleiding krijgen die zij nodig hebben om aan het werk te komen. Mede hierdoor hebben deze klanten een kleinere kans om aan het werk te komen. De inspectie komt tot dit oordeel omdat: 1. Een deel van de klanten met een arbeidsbeperking maar met arbeidsmogelijkheden buiten beeld blijft en geen begeleiding krijgt. 2. UWV en gemeenten er slechts in zeer beperkte mate in slagen om voor klanten die wel begeleiding krijgen passend werk te vinden. De investering in de begeleiding heeft op deze manier weinig effect. Daarnaast lopen die klanten zonder verdere begeleiding het risico om weer op grotere afstand van de arbeidsmarkt te raken.