Bestuursrechtelijke sancties en boetes
De onderzochte gemeenten en UWV en de SVB hebben in hun beleid en verordeningen als algemene regel opgenomen dat bij niet naleving van de inlichtingenplicht een maatregel of boete wordt opgelegd.
Onderzoekdsdoel en vraagstelling
Het onderzoek heeft drie doelstellingen: • De inspectie biedt inzicht in het beleid en uitvoering voor de bestuursrechtelijke sanctionering van gemeenten, UWV en de SVB. Daarbij schenkt de inspectie in het bijzonder aandacht aan het beleid vanaf 1 januari 2009 vanwege van de verhoging van de aangiftegrens. • De inspectie stelt vast of de uitvoeringsorganisaties een sanctie of boete opleggen voor personen die ten onrechte een uitkering hebben ontvangen als gevolg van niet naleving van de inlichtingenplicht over de periode 2008 tot en met 2011. • De inspectie stelt vast of verschillen als gevolg van de beleidsvrijheid en werkwijze van invloed zijn op de resultaten. IJkpunten zijn daarbij of in alle gevallen een sanctie of boete wordt opgelegd en of het aantal sancties en boetes vanaf 2009 zijn toegenomen en het aantal aangiften is afgenomen. De centrale vraag is: “Hoe gaan de uitvoeringsorganisaties over de periode 2008 tot en met 2011 om met het opleggen van sancties en boetes bij ten onrechte verstrekte uitkeringen als gevolg van niet nakomen van de inlichtingenplicht, welke resultaten levert dit op en wat betekent het voor de uitkeringsontvanger?”
Samenvatting en conclusie
De onderzochte gemeenten en UWV en de SVB hebben in hun beleid en verordeningen als algemene regel opgenomen dat bij niet naleving van de inlichtingenplicht een maatregel of boete wordt opgelegd. De hoogte van de maatregel (verlaging van de uitkering) of de boete wordt afgestemd op de mate van verwijtbaarheid, de ernst van het feit en de omstandigheden van de betreffende uitkeringsontvanger. Van een maatregel of boete kan worden afgezien als de verwijtbaarheid ontbreekt, vanwege dringende redenen of vanwege bijzondere omstandigheden. De uitvoeringsorganisaties hebben bij de verhoging van de aangiftegrens in 2009 het maatregelen- en boetebeleid niet gewijzigd. Zij hanteren wel de aangiftegrenzen die in de richtlijnen van het Openbaar Ministerie zijn vastgelegd. Dat wil zeggen dat ze aangifte doen bij niet opgegeven witte inkomsten als sprake is van een benadelingsbedrag van meer dan 35.000 euro en bij overige fraude als het bedrag meer dan 10.000 euro is. De inspectie heeft vastgesteld dat de inhoud van het beleid tussen gemeenten onderling en tussen gemeenten, UWV en de SVB verschillend is, hetgeen van invloed is op het aantal gevallen, waarbij al dan niet een bestuursrechtelijke sanctie of boete wordt opgelegd en op de hoogte van de sanctie. De inspectie heeft vastgesteld dat de uitvoeringsorganisaties het door hen vastgestelde beleid in de meeste gevallen uitvoeren. Het percentage opgelegde maatregelen en boetes is toegenomen vanaf de verhoging van de aangiftegrens in 2009.