Ontheffingen WWB
Het onderzoek moet inzicht geven in de wijze waarop gemeenten omgaan met de ontheffingen van de arbeids- en re-integratieverplichtingen in de WWB, en in hoeverre de focus bij de begeleiding gericht is op de kansen en mogelijkheden op arbeid van WWB-ers.
Onderzoeksdoel en vraagstelling
De inspectie geeft in deze nota haar bevindingen en conclusies weer over de wijze waarop gemeenten inhoud en uitvoering geven aan de wettelijke mogelijkheden om WWB’ers ontheffing te geven van de arbeids- en re-integratieverplichting. Op basis van de bevindingen en conclusies zal de inspectie vervolgens in een rapportage aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid haar oordeel geven in hoeverre de arbeidsparticipatie van WWB-ers wordt beïnvloed door het verlenen van ontheffingen van de arbeidsplicht en re-integratieverplichting. Hoofdvraag is: Hoe wordt binnen de gemeentelijke uitvoeringspraktijk omgegaan met de ontheffing van de arbeids- en de re-integratieverplichting?
Samenvatting en conclusie
Het onderzoek moet inzicht geven in de wijze waarop gemeenten omgaan met de ontheffingen van de arbeids- en re-integratieverplichtingen in de WWB, en in hoeverre de focus bij de begeleiding gericht is op de kansen en mogelijkheden op arbeid van WWB-ers. De bevindingen uit het onderzoek zullen worden gebruikt voor een evaluatie van de artikelen 9 en 9a WWB, waarin de voorwaarden voor het verlenen van een ontheffing is opgenomen. Meer dan de helft van de gemeenten heeft geen eigen beleidsregels en/of uitvoeringsinstructies bij de uitwerking van de bepalingen over ontheffingen in de WWB. Van gemeenten die wel beleid hebben vastgesteld is dit in omvang meestal beperkt. Gemeenten melden de volgende reden voor een ontheffing: zorgtaken, medische belemmeringen, sociaal maatschappelijke omstandigheden, scholing en de leeftijd van de WWB’er in combinatie met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De inspectie concludeert dat klantmanagers, veel ruimte hebben voor het maken van eigen afwegingen het leveren van maatwerk. Klantmanagers geven daarbij aan dat zij bij beoordelingsvraagstukken weinig overleg plegen met collega klantmanagers of medewerkers van beleidsafdelingen. Als de medische beperking van de WWB’ er is vastgesteld kan daarnaast een arbeidskundige keuring en/of arbeidskundig advies nodig zijn. Het gaat er dan om, rekeninghoudend met de beperkingen, welke werkzaamheden aan de WWB’er kunnen worden opgedragen en welke voorzieningen daarvoor nodig zijn. Een derde deel van de klantmanagers vraagt niet met enige regelmaat arbeidskundig advies. Minder dan een kwart van de klantmanagers zegt ‘met enige regelmaat’ gebruik te maken van externe advisering. Hieruit trekt de inspectie de conclusie dat drie kwart van de klantmanagers bij de beoordeling van het al dan niet aan de orde zijn van een ontheffing op sociale gronden, vooral uitgaat van de eigen professionaliteit en zich in mindere mate laten adviseren. Uit de statistische informatie van het CBS blijkt dat leeftijd een dominante factor is op het geheel van ontheffingen. De inspectie concludeert dat, hoewel daarvoor de wettelijke grond ontbreekt, leeftijd in combinatie met de afstand tot de arbeidsmarkt een belangrijk criterium is bij het verlenen van ontheffingen, waarbij de ontheffing in de regel duurt totdat de WWB’er 65 jaar wordt.