Over signaal, sanctie en incasso

Het kabinet heeft als centraal uitgangspunt bij de handhaving van de sociale zekerheidswetgeving dat fraude niet mag lonen.

Onderzoeksdoel en vraagstelling

Het onderzoek is een nulmeting. Doel is de ontwikkeling te volgen van hoe uitvoerders reageren op gesignaleerde schendingen van de inlichtingenplicht, welke boetes ze opleggen en of in alle gevallen het teveel betaalde wordt teruggevorderd Het onderzoek kent de volgende centrale vraag. Wat is bij de uitvoeringsinstanties (UWV, de SVB en gemeenten) de stand van zaken op het gebied van handhaving van de inlichtingenplicht?

Samenvatting en conclusie

Het kabinet heeft als centraal uitgangspunt bij de handhaving van de sociale zekerheidswetgeving dat fraude niet mag lonen. Dit vertrekpunt impliceert onder andere een snelle afhandeling van fraudesignalen (lik-op-stukbeleid), het strikt opleggen van sancties en het zo snel en volledig mogelijk innen van te veel uitgekeerde uitkeringen en opgelegde sancties. Deze rapportage doet verslag van het onderzoek naar deze drie onderwerpen bij de Sociale Verzekeringsbank (de SVB), het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en gemeenten. Vooral gemeenten hebben bij de uitvoering van de aan hen opgedragen sociale zekerheidswetgeving een grote mate van beleidsvrijheid en zij maken daar op het terrein van de fraudebestrijding ook volop gebruik van. De inspectie constateert dat dit bij sommige gemeenten er toe leidt, dat zij zich zelf te kort doen en dat het in een enkel geval nadelig uitpakt voor de uitkeringsgerechtigde. Enige hieronder gegeven voorbeelden illustreren dit. Er zijn gemeenten die gemiddeld binnen twee maanden na ontvangst van een fraudesignaal het onderzoek afronden en zo nodig een sanctie opleggen. Er zijn ook gemeenten die daar gemiddeld ruim een half jaar over doen. In het laatste geval kan dit voor de uitkeringsgerechtigde betekenen dat hij gedurende langere tijd ten onrechte een uitkering ontvangt. Met als gevolg dat een hoger bedrag moet worden teruggevorderd en betrokkene (vanaf 1 januari 2013) een hogere sanctie krijgt opgelegd. Voor de gemeente betekent dit, dat zij zich meer zal moeten inspannen om het geld te innen. De inspectie heeft ook vastgesteld dat sommige gemeenten (en overigens ook UWV) niet alle witte-fraudesignalen natrekken, terwijl onderzoek naar deze signalen relatief eenvoudig en snel resultaat kan opleveren. Door het niet plukken van dit laaghangend fruit doen deze instanties zichzelf te kort. Het derde voorbeeld is de bevinding uit het onderzoek naar het innen van fraudevorderingen. Sommige gemeenten hebben er voor gekozen om niet de maximaal toegestane aflossingscapaciteit te hanteren. Die keuze past binnen de beleidsvrijheid van gemeenten, maar de inspectie wil deze gemeenten er op wijzen dat deze beleidslijn leidt tot hogere kosten, omdat vorderingen veel langer openstaan. Voor alle voorbeelden geldt, dat een aanpassing van de tot nu toe gevolgde werkwijzen tot betere resultaten kan leiden.