Praktijk en effecten van bovenwettelijke cao-aanvullingen ZW, loondoorbetaling bij ziekte, WIA en WW
Bovenwettelijke aanvullingen bij ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid kunnen het beoogde effect van de loondoorbetalingsverplichting of de hoogte van de ZW-, WIA- of WW-uitkering dempen of versterken.
Samenvatting en conclusie
Bovenwettelijke aanvullingen bij ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid kunnen het beoogde effect van de loondoorbetalingsverplichting of de hoogte van de ZW-, WIA- of WW-uitkering dempen of versterken. Als het totale inkomen van werknemers een bepaalde hoogte bereikt vergeleken met het oude loon, kan de prikkel om het werk te hervatten of werk te aanvaarden kleiner worden. Omgekeerd geldt voor werkgevers dat een verplichting om bovenwettelijke aanvullingen te financieren een extra prikkel kan zijn om zich in te spannen de werknemer te herplaatsen of te re-integreren. In dit rapport wordt onderzocht hoe de bovenwettelijke aanvullingen voor de diverse regelingen worden uitgevoerd. Gekeken wordt naar de kosten van de aanvullingen, volumeontwikkelingen en de aan de uitvoering verbonden administratieve lasten. Daarnaast wordt bekeken in welke mate de geschetste gedragseffecten zich ook inderdaad voordoen. Voor de aanvulling op de ZW en op de loondoorbetaling bij ziekte is geen effect op re-integratieafspraken te zien. Voor de WIA is dit niet goed te zeggen. De aanvulling op de WW stimuleert in ieder geval preventie bij werkgevers en kan een impuls zijn voor van-werk-naar-werk-afspraken. Omdat bijna alle werknemers recht hebben op een bovenwettelijke aanvulling bij ziekte, is niets te zeggen over het effect van een situatie zonder zulke aanvullingen. Wel blijken wachtdagen het verzuim met 0,31 procentpunt te verlagen. Over de invloed van de aanvullingen op de instroom in de WIA en de WW valt niets te zeggen. Bij de WGA en de IVA wordt de uitstroomkans er niet door beïnvloed. Een aanvulling op de WW verlaagt de kans op uitstroom naar werk met 5,2%. Een verhoging van de replacement rate met 1 procentpunt geeft een daling in de uitstroomkans met 0,6%.