Gemeentelijke aandacht voor verdringing door bijstandsgerechtigden

De inzet van re-integratie-instrumenten waarbij bijstandsgerechtigden werken combineren met een WWB-uitkering, is al enige tijd onderwerp van discussie in de politiek en de media. Het gaat dan vooral om de vraag of het gebruik van deze instrumenten leidt tot verdringing van (reguliere,) productieve arbeid.

Samenvatting en conclusie

De inzet van re-integratie-instrumenten waarbij bijstandsgerechtigden werken combineren met een WWB-uitkering, is al enige tijd onderwerp van discussie in de politiek en de media. Het gaat dan vooral om de vraag of het gebruik van deze instrumenten leidt tot verdringing van (reguliere,) productieve arbeid. Naar aanleiding van deze discussie over verdringing heeft de Inspectie besloten om toezichtonderzoek te verrichten naar werken met behoud van uitkering en de toets op additionaliteit van dit werk. Uit het onderzoek blijkt dat alle gemeenten in hun beleid hebben vastgelegd welke instrumenten, waarbij werken wordt gecombineerd met een uitkering, de klantmanagers kunnen inzetten. Het doel van deze instrumenten is, zo geven de gemeenten aan, zo snel mogelijke uitstroom naar werk en anders een stijging op de participatieladder. Het is de klantmanager die moet bepalen welk van deze instrumenten hij voor een bijstandsgerechtigde inzet. Bij deze keuze spelen meerdere factoren een rol. Naast de afstand tot de arbeidsmarkt zijn dat de belangen van de bijstandsgerechtigde, de gemeente en de potentiële werkgever. Hoe de klantmanager daarmee om moet gaan en waarop hij daarbij moet letten is door gemeenten niet of nauwelijks in regels vastgelegd. Aan het voorkómen van verdringing door andere instrumenten waarbij werken wordt gecombineerd met een uitkering, zoals een proefplaatsing of werkervaringsplaats besteden gemeenten over het algemeen in hun beleid geen of weinig aandacht.