De onderkant van de arbeidsmarkt in 2025

Laaggeschoolden zijn minder vaak actief op de arbeidsmarkt dan middelbaar en hoogopgeleiden; het werk dat ze doen is vaker tijdelijk en laagbetaald, ze zijn vaker werkloos en leven vaker in armoede.

Samenvatting en conclusie

Laaggeschoolden zijn minder vaak actief op de arbeidsmarkt dan middelbaar en hoogopgeleiden; het werk dat ze doen is vaker tijdelijk en laagbetaald, ze zijn vaker werkloos en leven vaker in armoede. Dit rapport geeft een beeld van de toekomstige positie van deze groep en schetst daartoe enkele scenario's tot 2025 op basis van trends op de arbeidsmarkt. Centraal staan ontwikkelingen in werkgelegenheid, werkloosheid, lonen, armoede en precaire arbeid. Naast een beleidsarm scenario worden scenario's op basis van gewijzigd beleid onderzocht. Daarbij wordt vooral gekeken naar vermindering van de loonkosten door minimumloonverlaging of subsidies. Maar er is ook aandacht voor verhoging van de productiviteit van laagopgeleiden door scholing of van het aantal laaggeschoolde banen door herontwerp van functies en voor de wenselijkheid van overheidsingrijpen rond flexwerk. Voornaamste conclusie is dat het aantal laagopgeleiden de komende jaren afneemt, maar dat de problematiek van de resterende groep in het beleidsarme scenario toeneemt. De werkloosheid en daardoor de armoede onder laagopgeleiden nemen toe, evenals de loonongelijkheid. De loonkosten aan de onderkant vormen een relevant aangrijpingspunt voor beleid. Als de overheid het minimumloon loskoppelt van de gemiddelde contractloonstijging en door de gemiddelde productiviteit van laagopgeleiden laat bepalen, leidt dit in eerste instantie tot een dalend beslag op de collectieve middelen via afnemende werkloosheid en uitkeringsuitgaven en stijgende belastinginkomsten. Het voordeel voor de schatkist verdwijnt echter weer als de overheid de negatieve inkomensgevolgen met lagere belastingen wil beperken. Bij loonkostensubsidies is de hoogte cruciaal. Overschatting van de verdiencapaciteit betekent een te lage subsidie, waardoor de persoon geen werk vindt, onderschatting een te hoge subsidie en daarmee te hoge kosten voor de overheid.