Klantonderzoek monitor Participatiewet

Doel van deze nulmeting is om de ervaringen in kaart te brengen van de mensen zijn die vanaf 1 januari 2015 tot de doelgroep van de Participatiewet behoren, voorafgaand aan de invoering van de wet. Centraal staat de vraag welke op werk gerichte ondersteuning van gemeenten, UWV en de werkgever de...

Samenvatting en conclusie

Doel van deze nulmeting is om de ervaringen in kaart te brengen van de mensen zijn die vanaf 1 januari 2015 tot de doelgroep van de Participatiewet behoren, voorafgaand aan de invoering van de wet. Centraal staat de vraag welke op werk gerichte ondersteuning van gemeenten, UWV en de werkgever de mensen uit de doelgroep ervaren en hoe zij hierover oordelen. Met als meetmoment 1 december 2014 wordt deze vraag voor de volgende groepen beantwoord: mensen met een WWB-uitkering, mensen met een Wajong-uitkering en niet-uitkeringsgerechtigden. Het merendeel van de cliënten beoordeelt de dienstverlening door UWV en gemeenten voor de invoering van de Participatiewet in algemene zin als voldoende. Toch denkt slechts één op de drie dat de dienstverlening heeft bijgedragen aan vergroting van de kans op werk. 44% van de WWB'ers verwacht geen werk meer te vinden en is ontmoedigd bij het zoeken naar werk. 59% denkt vrijgesteld te zijn van de verplichting naar werk te zoeken of mee te werken aan re-integratie. 40% van de Wajongers werkt op het moment van enquêteren niet en is ook niet op zoek naar werk. Dit komt overeen met de bevinding van UWV, dat ongeveer 40% van de instroom in de werkregeling tijdelijk geen arbeidsmogelijkheden heeft. Gemeenten zijn per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de inzet van trajecten en voorzieningen voor jonggehandicapten met arbeidsvermogen die tot de doelgroep van de Participatiewet behoren. In vergelijking met jongeren in de WWB zijn zij minder zelfredzaam. Gemeenten registreren over het algemeen niet welke niet-uitkeringsgerechtigen zich bij gemeenten melden voor ondersteuning, als er geen ondersteuning wordt verleend