Evaluatie dubbele kinderbijslag om onderwijsredenen
Vervolgonderzoek op de Beleidsdoorlichting Artikel 10 Tegemoetkoming Ouders van december 2018 om de effectiviteit en mogelijke verbeteringen van de regeling dubbele kinderbijslag om onderwijsredenen in kaart te brengen.
De eerste conclusie op basis van dit onderzoek is dat de dubbele kinderbijslag om onderwijsredenen voor alle doelgroepen doet waarvoor de bijslag is bedoeld: het biedt een tegemoetkoming in de extra kosten die worden gemaakt doordat het kind uitwonend is. De tweede conclusie is dat de regeling bij de meeste doelgroepen goed bekend is, waardoor we voor die doelgroepen een laag niet-gebruik verwachten. De enige groep waarvoor dat niet geldt betreft de ouders van kinderen die een zeldzame mbo-opleiding volgen. De derde conclusie is dat er bij alle doelgroepen ook sprake is van andere financieringsstromen. In een enkel geval komt dat van de gemeente (dat geldt voor eilandbewoners), in de overige gevallen zijn er financieringsstromen die uiteindelijk naar het Rijk te herleiden zijn. De vierde conclusie is dat de regeling voor drie van de vijf doelgroepen (eilandbewoners, maritieme academies en binnenvaartschippers) relatief eenvoudig is om uit te voeren. We verwachten dat hier weinig fouten worden gemaakt en dat de regeling doeltreffend is. De doelgroep ‘ouders van toptalenten’ is iets ingewikkelder; de kern van het probleem is dat deze kinderen over het algemeen niet vanwege onderwijs uitwonend zijn, maar vanwege hun topsport. Het wettelijk kader is hier dubbelzinnig en daardoor voor de uitvoering niet helder. De vijfde doelgroep, ouders van kinderen die een zeldzame mbo-opleiding volgen, is het meest complex om uit te voeren.