Met re-integratieondersteuning op weg naar werk

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) monitort de resultaten van re-integratieondersteuning. Sinds 2008 wordt hiervoor de indicator ‘uitstroom naar regulier werk binnen 24 maanden na start van de van personen die re-integratieondersteuning ontvangen’ gebruikt.

Onderzoeksdoel en vraagstelling

Wat is de uitstroom naar regulier werk van personen die re-integratieondersteuning ontvangen?

Samenvatting en conclusie

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) monitort de resultaten van re-integratieondersteuning. Sinds 2008 wordt hiervoor de indicator ‘uitstroom naar regulier werk binnen 24 maanden na start van de van personen die re-integratieondersteuning ontvangen’ gebruikt. De doelstelling is dat de uitstroom naar werk 60 procent moet zijn in 2011 (60%-doelstelling). Vorig jaar heeft de nulmeting over 2005 plaatsgevonden en in deze eenmeting zijn de resultaten van re-integratieondersteuning in 2006 in kaart gebracht. In het voorjaar en in augustus 2009 zijn voorlopige uitkomsten gepubliceerd. Deze rapportage vult de gepubliceerde gegevens in de zomer aan met extra uitsplitsingen naar kenmerken als geslacht, herkomstgroepering, registratieduur en bemiddelbaar werk- en denkniveau. Het uitstroompercentage hangt nauw samen met leeftijd: de uitstroom naar een baan neemt af naarmate men ouder is. Ruim drie kwart van de jongeren (15-26 jaar) en 66 procent van de personen van middelbare leeftijd vond binnen 24 maanden een baan, terwijl dit bij ouderen (45 jaar en ouder) de helft was. Jongeren vonden niet alleen vaker een baan dan ouderen, zij stroomden ook vaker volledig uit de uitkering. De helft van de jongeren had geen uitkering meer na start van de baan, bij personen van middelbare leeftijd was dit 40 procent (27-44 jaar) en bij de ouderen maar een kwart. Vooral voor allochtone vrouwen in de bijstand van middelbare leeftijd en 55-plussers bleek het moeilijk om een baan te vinden (respectievelijk 35 procent en 32 procent). Re-integratieondersteuning lijkt dan ook vooral voor deze groepen minder resultaat te hebben in de beschouwde twee jaar.