Factsheet re-integratie 2011-2012

Deze publicatie biedt een overzicht van wat bekend is over uitgaven, doelstellingen, bereik en effectiviteit met betrekking tot re-integratie in Nederland. De resultaten die met de inzet van re-integratiedienstverlening worden geboekt, zijn afgenomen: minder mensen vinden weer een baan.

Samenvatting en conclusie

Deze publicatie biedt een overzicht van wat bekend is over uitgaven, doelstellingen, bereik en effectiviteit met betrekking tot re-integratie in Nederland. De resultaten die met de inzet van re-integratiedienstverlening worden geboekt, zijn afgenomen: minder mensen vinden weer een baan. De economische crisis is hiervan de belangrijkste oorzaak. De zogenoemde 60 procent doelstelling die het kabinet een aantal jaren heeft gehanteerd (en gerealiseerd), heeft het kabinet inmiddels losgelaten. De doelstelling houdt in dat 60 procent van degenen die met re-integratie starten binnen 2 jaar is uitgestroomd naar werk. Sinds 2006 daalt dit percentage, voor ondersteuning die liep in de periode 2008-2010 tot 52 procent. De komende jaren wordt er fors bezuinigd op het re-integratiebudget voor bijstandsgerechtigden en WW'ers (gebundeld in Participatiebudget nieuwe stijl) en arbeidsongeschikten (van 5,5 miljard in 2010 naar 3 miljard in 2015). Een deel van de re-integratie-uitgaven wordt besteed alleen om mensen aan het werk te houden. Zij werken bijvoorbeeld in de sociale werkvoorziening of via werkvoorzieningen vanuit arbeidsongeschiktheidsregelingen (WIA, WAO). Deze uitgaven zijn in veel gevallen blijvend nodig om iemand aan het werk te houden. In combinatie met de forse bezuinigingen kunnen werklozen en uitkeringsgerechtigden die nog een plek op de arbeidsmarkt moeten veroveren en aangewezen zijn op re-integratiemiddelen, nog maar in zeer beperkte mate rekenen op dienstverlening vanuit publieke middelen. Werklozen zullen vooral zelf aan de slag moeten om nieuw werk te vinden. Overigens vonden in 2010 166.000 mensen vanuit de WW een nieuwe baan zonder ondersteuning, tegen 138.000 met ondersteuning. Meer dan de helft van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten met een uitkering werkt. Van de groep gedeeltelijk arbeidsongeschikten met een uitkering (WGA) werkt 54 procent. Van de Wajongers werkt 25 procent. Het grootste deel van hen (54 procent) werkt in de sociale werkvoorziening. Ten opzichte van 2008 is sprake van een lichte afname van het aandeel werkenden. Bron: Bibliotheek SZW